Een tijdlijn van mode: Een reis door de tijd om de evolutie van de stijl te verkennen

Van de oude beschavingen tot de moderne wereld is mode een integraal onderdeel van de menselijke geschiedenis geweest. De mode is door de eeuwen heen veranderd en geëvolueerd en weerspiegelt de sociale en economische omstandigheden van de verschillende tijdperken. Met deze tijdlijn van de mode maken we een reis door de tijd om de evolutie van de stijl te verkennen. Van de kleurrijke kledingstukken van de oude Egyptenaren tot de flamboyante outfits van de 18e-eeuwse hovelingen, de ontwikkeling van de mode is een intrigerend verhaal dat de invloed van cultuur, politiek en technologie op onze manier van kleden laat zien. Laten we dus in het verleden duiken en de verborgen trends, stijlen en innovaties ontdekken die de mode hebben gemaakt tot wat ze nu is.

Prehistorische mode

Prehistorische mode is moeilijk te traceren, omdat ze weinig aanwijzingen achterliet. Archeologen hebben ontdekt dat veel vroege beschavingen kleding droegen van plantenvezels en versierd met verf, kralen en veren. Er zijn aanwijzingen dat Neanderthalers (holenmensen) kledingstukken droegen. Zij maakten op maat gemaakte kledingstukken van dierenhuiden, met naalden van bot, en hielden zich warm met dierenvachten. Sommige vroege mensen kunnen hun lichaam hebben beschilderd. De grot van Lascaux in Frankrijk, die door de vroege mens werd gebruikt als religieuze plaats, heeft schilderingen van in rood en geel geklede mensen. Het oudste kledingstuk dat ooit werd ontdekt was een 9000 jaar oud linnen hemd dat werd gevonden in Noord-Italië. Het wollen tuniek dat werd gevonden in het beroemde bevroren lijk van Otzi de Iceman was ook 9.000 jaar oud.

Oude Egyptische mode

De oude Egyptische mode was zeer opvallend en kleurrijk. De Egyptenaren maakten kleding van linnen en wol. Ze verfden hun stoffen met natuurlijke kleurstoffen van planten en insecten. Vrouwen droegen vaak de schedejurk, een kledingstuk met een split in de zijkant die een been liet zien. Mannen droegen een lendendoek en een kilt-achtige omslagdoek, een kilt genaamd, en een hemd-achtig kledingstuk, een djellaba genaamd. Egyptenaren droegen make-up en sieraden en smeerden henna op hun haar en lichaam. Ze versierden hun kleding met borduurwerk en franjes en gouden en zilveren sieraden. Het oude Egyptische schoeisel bestond uit sandalen, slippers en laarzen van linnen of leer.

Oude Griekse mode

De oude Griekse mode was kleurrijk en eenvoudig. Mannen droegen een chiton, een tuniek van wol of linnen, en een himation, een lange mantel van wol of linnen. Professionele mannen zoals filosofen en artsen droegen mogelijk een chiton die korter was dan de typische chiton. Vrouwen droegen net als mannen een peplos, een overjurk, en een himation. Sommige filosofen en dichters schreven over kleding en hoe mensen zich moesten kleden. Zij zeiden dat mensen kleren moeten dragen die hun gedachten weerspiegelen. Grieken droegen sandalen van leer of gevlochten banden van bladeren. Ze droegen ook hoofdbanden en tulbanden en smeerden henna op hun haar en lichaam. Ze versierden hun kleren met borduurwerk en franjes en met gouden en zilveren sieraden.

Oude Romeinse mode

De Romeinse mode was zeer eenvoudig en functioneel. Mannen droegen een tuniek en een mantel. Vrouwen droegen een tuniek met daaroverheen een sjaal. Mensen van alle klassen droegen echter sieraden, verfden hun haar en droegen make-up. De Romeinen hadden ook speciale outfits die bij verschillende gelegenheden werden gedragen, waaronder de toga, de toga monilis, de palla en het pallium. De toga werd gedragen door zowel mannen als vrouwen uit alle sociale klassen. Het was een groot, vloeiend kledingstuk dat meestal als sjaal werd gedragen. De toga monilis of stola was een lang, sjaalachtig kledingstuk dat door vrouwen werd gedragen bij speciale gelegenheden. De pallium was een sjaal die mannen over hun tuniek droegen. De palla was een lang, sjaalachtig kledingstuk dat door vrouwen werd gedragen.

Middeleeuwse mode

Middeleeuwse mode was vooral functioneel en bedoeld om mensen warm te houden. Mannen droegen tunieken of tunieken en jukken. Vrouwen droegen jurken met lange mouwen. Mensen van alle klassen droegen eenvoudige schoenen van leer. Adellijken en rijke mensen droegen gewaden en japonnen met uitgebreide ontwerpen en met juwelen versierde knopen. Mensen droegen ook handschoenen en hoeden van vilt en bont. Als mensen zich verkleedden, droegen ze korsetten en onderrokken, riemen en petticoats.

Mode Renaissance

De Renaissance (1300-1600) zag de opkomst van de mode als culturele kracht. Mensen begonnen aandacht te besteden aan de nieuwste stijlen, stoffen en ontwerpen. Sommige vrouwen uit de Renaissance droegen de hooggesloten japon met een lang, stijf lijfje en een laag uitgesneden V-vormige rug. Mannen droegen tunieken en wambuizen. De wambuis was een mouwloos jasje dat over de tuniek werd gedragen. Italiaanse modeontwerpers waren de eersten die kant-en-klare kledingstukken maakten en verkochten. In Frankrijk maakten en verkochten kleermakers en naaisters kleding die mensen zelf konden dragen. Men begon ook professionele kleermakers in te huren, die mensen hielpen zich te kleden.

Barok mode

In de barokperiode (1600-1750) kwamen de mode-industrie en de eerste modeontwerpers op. Mensen waren geïnteresseerd in hun uiterlijk en wilden er modieus uitzien. Modeontwerpers maakten kledingstukken in grote hoeveelheden. Ze ontwierpen en produceerden stoffen, kledingstukken en accessoires. Ze namen mensen in dienst om kleding te maken en organiseerden marketingcampagnes om hun producten te verkopen. Het barokke modeontwerp was sterk beïnvloed door de renaissancestijl. Het werd gekenmerkt door rijke stoffen, zoals fluweel, zijde, gouden en zilveren borduurwerk en bont. De barokmode omvatte ook de volledige rok en de crinoline, een brede hoepelrok van hout en metaal.

Georgische mode

De Georgische mode (1750-1900) zag de opkomst van de middenklasse en de uitvinding van de katoenindustrie. De middenklasse wilde pronken met hun nieuwe rijkdom door zich modieus te kleden. Zij namen modeontwerpers in dienst om kleding voor hen te maken. De modeontwerpers maakten kleding in felle kleuren en gedurfde patronen. De Georgische mode werd beïnvloed door de Aziatische cultuur. De Aziatische invloed is te zien in het gebruik van felle kleuren, zoals rood en groen, en in het gebruik van lichte stoffen, zoals zijde, katoen en katoen. In de Georgische mode kwam ook de crinoline voor, die nu van staal was gemaakt en met stof bedekt.

Regency mode

De Regency mode (1811-1830) zag een eenvoudiger kledingstijl en een terugkeer naar de klassieke snit. Mensen droegen een knielange jas, een gilet, een frivool overhemd en een broek. Vrouwen droegen een lange jurk met pofmouwen, een onderrok en een gelaagde rok. Ze droegen een muts en gingen handschoenen dragen. De uitvinding van de spinmachine en het elektrische weefgetouw maakte het maken van stoffen goedkoper. Daardoor konden meer mensen zich modieuze kleding van linnen, katoen, wol en zijde veroorloven.

Victoriaanse mode

De Victoriaanse mode (1830-1900) werd gekenmerkt door rijke stoffen, jurken met wijde rokken en sierlijke ontwerpen. Het was ook een tijd waarin mode geassocieerd werd met moraal en vrouwelijkheid. Men droeg lange, volle rokken en petticoats, die onderkleding waren. Vrouwen droegen crinolines, hoepelrokken van hout of staal en bedekt met stof. Mannen droegen jassen en broeken.

Edwardiaanse mode

De Edwardiaanse mode (1910-1930) kende een minder complexe kledingstijl. Het was een tijd waarin men eenvoudiger stoffen gebruikte om de kosten laag te houden. Vrouwen droegen lange jurken met wijde rokken. Mannen droegen jassen met één rij knopen en broeken. De uitvinding van de spinnezel en de Lewis schroefkatoenrol maakte de productie van stoffen goedkoper. Daardoor konden meer mensen zich modieuze kledingstukken van linnen en katoen veroorloven.

Mode uit de 20e eeuw

In de 20e eeuw (1910-2000) werd de mode sterk beïnvloed door de opkomst van de massamedia en de technologie. De eerste modeshows werden in de jaren 1910 in Parijs georganiseerd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) werden stoffen gerantsoeneerd, wat leidde tot minder uitgebreide ontwerpen. De Wall Street Crash van 1929 leidde tot de Grote Depressie en het gebruik van stoffenrantsoenering. In de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) werden stoffen gerantsoeneerd en maakten modeontwerpers kleding die functioneel en betaalbaar was. Computerondersteund ontwerp (CAD) werd voor het eerst gebruikt in de jaren 1950. Het was ook de tijd van de rock-‘n-roll subcultuur, toen tieners in opstand kwamen tegen de gangbare mode.

Lees ook onze andere artikelen